Nationaal Register Mobiel Erfgoed

DAF_MB



REGISTER
Registernummer3.501.052
INLEIDING
 
 Foto: Erik Kanters
ObjectaanduidingDAF MBG200 - Den Oudsten / BBA 881
Categorie/klasseAutobussen
Soort objectDieselbus
TypeStreekbus

Serie

851-881

Subserie

870-881

Merk

DAF

Model

DAF MBG200DKFL530

Uitvoering (1)

Den Oudsten

Bouwjaar1988
Ontwerper(s)Chassis: DAF
Carrosserie: Den Oudsten
Producent(en)Chassis: DAF (Eindhoven)
Carrosserie: Den Oudsten (Woerden)
Gebruiker(s)Brabantsche Buurtspoorwegen en Autodiensten (BBA), Breda

Periode gebruik

van 1988 tot en met 2007

Regio gebruikNoord-Brabant
Opmerkingen inleidingKenteken: VB-42-JB
BESCHRIJVING
FunctiePersonenvervoer (streekvervoer)
TechniekMotor: 6-cylinder ondervloer dieselmotor (262 pk)
Versnellingsbak: volautomatisch
Remsysteem: luchtdruk
Capaciteit: 59 zitplaatsen
BouwwijzeStalen chassis met aparte carrosserie, bestaande uit een gelast metalen framewerk met polyester beplating
VormGelede streekbus met horizontale motor in het midden onder de vloer, dubbele instapdeur voor de vooras en dubbele uitstapdeuren voor de tweede en de derde as. Carrosserie met hoekige en strakke vormen en met geplakte ruiten, volgens het toenmalige standaard streekbusmodel. Grote filmkast zoals destijds bij de BBA gebruikelijk.
Zitplaatsen op twee rijen dubbele banken (boven de wielkasten in dos-à;-dos opstelling); in het achterste gedeelte uitgevoerd als plastic kuipstoelen.
Kleuren: geel, met zwarte raampartij. Zwart BBA-logo en rood pictogram voor stempelautomaat op het front.
GESCHIEDENIS
GeschiedenisVoortbordurend op eerdere ontwerpen, bouwde Verheul in 1967 een type bus dat kan worden beschouwd als de oervorm van de moderne gestandaardiseerde streekbus, zoals deze vele tientallen jaren het beeld bij het Nederlandse streekvervoer bepaalde. Het betrof de befaamde 1000-serie, waarvan destijds de eerste exemplaren werden geleverd aan de NZH. De strakke carrosserie, grotendeels van polyester beplating voorzien, vertoonde trekken van eerdere Verheul-bussen en ook de motor was een oude bekende: de bewezen succesvolle Leyland O.680 motor van ca. 165 pk. Toch was, met gebruikmaking van hetgeen was verkregen uit langdurige onderzoeken en proefnemingen, een moderne, aantrekkelijke en rationele bus ontstaan. Van dit type werden in de loop der tijd grote aantallen gebouwd; aanvankelijk vooral met Leyland-componten en later op basis van een DAF-onderstel. Na het verdwijnen van Verheul was het met name Den Oudsten die zeer grote series standaardbussen bouwde, voor vrijwel alle streekvervoerbedrijven. Jarenlang was dan ook de DAF MB200 met een carrosserie van Den Oudsten dé streekbus in Nederland. Met behoud van het oorspronkelijke basisontwerp werden in de loop der tijd ook allerlei varianten gemaakt: korte bussen voor de stadsdienst, bussen in toeruitvoering, gelede bussen, etc. Bovendien evolueerde het uiterlijk, bijvoorbeeld door de toepassing van grotere ruiten, andere koplampen en een gewijzigd front en ook doordat gebruik werd gemaakt van nieuwe technieken, zoals geplakte ramen. Toch was dit niet meer dan het voortborduren op het oorspronkelijke ontwerp en altijd bleef het betreffende voertuig onmiddellijk herkenbaar als "standaardbus".

Het lag voor de hand dat voor lijnen met een groot vervoersaanbod, op enig moment de standaard streekbus er ook zou komen in de vorm van een gelede bus. Gelede bussen kende ons land overigens als sinds de tweede helft van de jaren vijftig tot halverwege de jaren zestig. Het Amsterdamse stadsvervoerbedrijf GVBA had er twee stuks van in dienst en ook bij de streekvervoerders GTW, RTM en BBA reden destijds kleine serie (respectievelijk tien, zes en vier stuks) van deze "rupsen", "balgbussen", of "harmonicabussen" zoals de gelede bussen ook wel werden genoemd. Van deze eerste series gelede bussen is alleen een Amsterdamse wagen bewaard gebleven. De meeste anderen begonnen een tweede leven als verblijfswagen bij Circus Boltini.

Pas in de tweede helft van de jaren zeventig kwam er opnieuw belangstelling voor gelede bussen. Die vraag werd vooral veroorzaakt door het alsmaar groeiende vervoersaanbod op de buslijnen van en naar de zogenaamde groeikernen en groeisteden, die werden ontwikkeld als "overloop" voor de grote steden. Vooruitlopend op het realiseren van railverbindingen naar die betreffende gemeenten, was er behoefte aan extra capaciteit op de bestaande buslijnen. Zo bestelde Westnederland in 1976 acht gelede bussen voor de zeer drukke buslijn tussen Den Haag en Zoetermeer. Omdat DAF (nog) geen chassis voor een gelede bus kon leveren, werd de bestelling geplaatst bij Mercedes. Den Oudsten voorzag ze vervolgens van een opbouw analoog aan de gewone standaard streekbus. Na de opening in fasen vanaf 1977 van de "Zoetermeer Stadslijn" van de NS (die overigens sinds 2006 als "Randstadrail" wordt geëxploiteerd door de HTM) gingen de gelede bussen naar de regio Rotterdam om aldaar te helpen in het steeds drukker wordende agglomeratievervoer, onder andere naar het sterk uitbreidende Capelle a/d IJssel. Later zou daar een RET-metro c.q. sneltramlijn komen te rijden.

In 1980 volgde, wederom voor Westnederland, nog een serie van dertig Mercedessen. Omdat de Nederlandse busbouwers in dat jaar onvoldoende productiecapaciteit hadden om aan de vraag te voldoen, kwamen deze gelede bussen compleet uit Duitsland, met een door de firma Vetter gebouwde carrosserie volgens het Duitse standaardmodel. De serie was speciaal bedoeld voor het al eerder genoemde vervoer in de agglomeratie Rotterdam. Ook in 1980 kwamen twintig gelede Volvo's in dienst bij de Flevodienst, voor de drukke lijnen van Amsterdam naar Lelystad en Almere. Trajecten die later zouden worden bediend door de Flevolijn van de spoorwegen. De carrosserieën van deze Volvo's kwamen ook weer uit het buitenland. Ze werden in België gebouwd door Jonckheere, maar wel naar het standaardmodel van Den Oudsten.

Het zal duidelijk zijn dat DAF, die op het gebied van de gewone 12-meter streekbussen bijna de enige leverancier was, niet gelukkig was met het feit dat de onderstellen voor gelede bussen allemaal uit het buitenland kwamen. Om de boot niet te missen ging DAF dan ook (beter laat dan nooit) over tot het ontwikkelen en bouwen van een chassis voor een gelede bus. De basis hiervoor was het bekende MB200-chassis, dat werd ingekort en aangepast en in combinatie met een aanhangergedeelte van het Duitse fabricaat Schenk als MBG200 op de markt kwam. Waarbij de "G" uiteraard stond voor geleed. In 1981 bestelden de verenigde streekvervoerders een eerste serie van veertig van dergelijke bussen, die een standaardopbouw van Den Oudsten kregen. Later werd dit uitgebreid tot in totaal 92 geledes, die in de jaren 1982/1983 in dienst kwamen bij de NZH, BBA, CN, VAD en ZWN. In de periode 1986-1988 volgden nog eens 57 MBG200's, bestemd voor GADO, BBA, CN, NZH en DVM.

Bij de Brabantse BBA deden in totaal 31 gelede DAFs dienst: negentien stuks uit de in 1983 geleverde serie en twaalf modernere uit 1987/1988. Ze waren doorlopend genummerd in de serie 851-881 en werden ingezet op diverse drukke trajecten, waarvan de bekendste wel was de lijn naar de Efteling in Kaatsheuvel. De 881, de laatste aan de BBA geleverde gelede bus, was samen met een seriegenoot ook de laatste die dienst deed. Nadat hij al was ingeruild kon hij via-via toch worden opgenomen in de SVA-collectie, om zodoende ook het fenomeen van de gelede bus te kunnen bewaren voor het nageslacht. Door grote inspanningen van zijn beheerder, de werkgroep Brabant, werd deze langste SVA-bus piekfijn opgeknapt en vervolgens op ambachtelijke wijze geheel met de hand geschilderd. Daarmee beschikt deze werkgroep nu over een 18 meter lange, glimmende gele "rups".
ILLUSTRATIES
Additioneel beeld 1
Foto: www.openbaarvervoerinboskoop.nl
Additioneel beeld 2Niet ingevoerd
MEER INFORMATIE
Informatie bij/viaStichting Veteraan Autobussen
Bronnen* M. Wallast:
- Autobussen in Nederland (Rijswijk, 1987)
- DAF ... van verleden tot heden ... (Hazerswoude, 1983)
- DAF trucks (Hazerswoude, 1990)
* A. Slager (red.): Den Oudsten 50 jaar (Woerden, 1976)
* P. van der Meer: De Gele Rijders, de standaardstreekbussen in Nederland, bouwjaar 1967-1988 (Alkmaar, 2004)
* Technische specificatie van het DAF geledebuschassis MBG 200 DKTL-530 (in tijdschrift "Autobuskroniek", jaargang 1983, pag. 265)
* W.J.M. Leideritz e.a.:
- Op weg van '80 naar '80 (Breda, 1969)
- Oorsprong en ontwikkeling van een Brabants vervoerbedrijf (Breda, 1970)
- BBA 1934-1984 (Breda, 1984)
Externe linksStichting Veteraan Autobussen

De Nederlandse Standaard Streekbus (door John Veerkamp)
HUIDIGE EIGENDOM
Soort eigendomBehoudsorganisatie
Naam organisatieStichting Veteraan Autobussen (SVA)
WAARDESTELLING
Cultuurhistorische waarde
StatusA
MotivatieCulturele biografie

Historische context
Verheul had een nieuwe generatie zelfdragende streekbussen ontworpen waarvan de serieproductie in 1967 begon. In de beginperiode werd uitsluitend gebruik gemaakt van Leyland-componenten, die onder een licht Verheul-frame waren gemonteerd. De typeaanduiding was LVB-668 (=Leyland-Verheul-Bus met een wielbasis van 6.00 m en een 0-680-motor). Kort erna kreeg ook Den Oudsten opdracht vrijwel dezelfde autobussen, eveneens met Leyland-componenten, te leveren. Dit werd het type LOB. Omdat sprake was van een modulaire opbouw, ontstonden gemakkelijk varianten als stadsbussen (typen LVS en LOS) en wagens met een lengte van ca. 10 m (type LOK). Daarnaast werden ook bussen - meestal met gedeeltelijk verhoogd dak en aan weerszijden een schuine raamstijl - als semi-toer-of full-toerwagens uitgerust. Het concept was, ofschoon door de Vereniging van Streekvervoerondernemingen (ESO) uitverkoren als dè standaard streekbus en qua uiterlijk zéér herkenbaar, ook voor niet-ESO-leden vrij verkrijgbaar.
DAF had, als alternatief, inmiddels een vrijwel identiek chassis, de DAF MB200, ontwikkeld, dat de eerste jaren was voorzien van dezelfde Leyland-0-680-motor. Een brand legde eind 1970 de "Leyland Motor Corporation NV (v/h Auto-industrie Verheul)" volledig in de as. Het bedrijf werd niet herbouwd. De lopende opdrachten werden uitgevoerd door Domburg en Den Oudsten. Enkele jaren later verdween Leyland van de markt, werd DAF de belangrijkste chassisleverancier en Den Oudsten de belangrijkste carrossier. Voor enkele kleinere series paste men Volvo- of Mercedes-Benz-chassis, bijna alle eveneens met underfloormotor, toe of geschiedde de busopbouw door Hainje, Van Hool, Domburg, Van Rooyen of Jonckheere. Vanaf begin tachtiger jaren kwamen er ook gelede bussen volgens hetzelfde concept. Het oorspronkelijke model is, met latere alternatieven of modificaties (zoals verlaagde middenfries, langere vooroverbouw, zonwerend glas, geplakte ruiten, geknikte stuurkolom, vol-automatische versnellingsbak of, naar wens, met individuele afwijkingen) geleverd tot 1988. Nieuw geleverd van 1967 tot 1988 betekent dat de gebruiksperiode van dit zeer herkenbare bustype zich uitstrekte tot ca. 2005, dus bijna gedurende veertig jaren. Daarmee was dit model in Nederland beeldbepalend voor het streekvervoer en voor een groot deel van de ca. 40 steden, waar een streekvervoerbedrijf het stadsvervoer verzorgde. Het concept werd ook geleverd aan ondernemers in Israël, België en Frankrijk. In totaal zijn meer dan 5500 exemplaren van dit model standaardstreekbus gebouwd, waarvan ruim 1700 op basis van Leyland en meer dan 3500 op DAF-onderbouw. Bijna 7 % kwam van Verheul en ruim 84 % werd door Den Oudsten geleverd.

De MBG200 was de gelede uitvoering van het model waarvan de ontwikkeling hiervoor werd aangegeven.
In de 70-er jaren groeide de vraag naar vervoer zodanig dat op tal van lijnen en met name in het streekvervoer, de behoefte ontstond om bussen met grotere capaciteit in te zetten. Het vervoer naar en van De Efteling dat werd uitgevoerd door de BBA was daarvan een opvallend voorbeeld. Overigens werden de nieuwe gelede bussen ingezet in een tijd dat de grootste stroom bezoekers al met de auto kwam!
DAF was succesvol met de productie van het MB200-chassis, "de drager" van de standaardstreekbus.Toch duurde het lang voordat deze fabrikant kon voorzien in een chassis voor gelede bussen. Buitenlandse bedrijven gingen DAF daarin voor. Het is opmerkelijk dat DAF die toch als de belangrijkste leverancier van autobuschassis gold met de gelede bus bijna de boot miste in deze ontwikkeling. Het duurde tot 1981 voordat DAF zich in dit marktsegment mengde.

Type
DAF beschikte over het succesvolle chassis MB200 en koos ervoor door middel van een aanpassing van dit chassis en een aanhanger van Duits fabrikaat een onderstel voor gelede bussen aan te bieden, dat als MBG200 op de markt kwam. De eerste opdracht kwam in 1981 voor een serie van 40 stuks die door Den Oudsten werden voorzien van een carrosserie conform die van de standaard MB200 bussen. Het totale aantal MBG200-en zou uiteindelijk 149 bedragen. De BBA 881 is voorzien van een 1160 DKTL motor (met turbo) in plaats van de "kale" DKDL 1160 motor.

►Object
De BBA had met in totaal 31 gelede bussen op een MBG200-chassis een belangrijk aandeel in het totale aantal. De BBA 881 behoorde tot de tweede en laatste serie en deed dienst tot 2007.

Object als erfgoed
Een gelede bus heeft als erfgoed een belangrijke handicap: zijn lengte! Bij de toch al grote problemen om autobussen als segment van ons nationaal mobiel erfgoed te kunnen blijven beheren (onderhoud, stalling) geldt dat extra voor het type gelede bus. Na zijn buitendienststelling kon de BBA 881 na een kleine omweg toch worden opgenomen in de collectie van de SVA. Het object werd in beheer gegeven aan de werkgroep Brabant, wie anders! De bus kreeg een ingrijpende opknapbeurt. Vooral de kwaliteit van het schilderwerk geeft het object in zijn huidige staat een extra uitstraling.

Representatiewaarde

Schakelwaarde
Het object ontleent zijn schakelwaarde aan het gegeven dat het type een bijzondere variant is op de succesvolle en op grote schaal geproduceerde MB200.

IJkwaarde
Er is sprake van ijkwaarde omdat de BBA 881 representant is van een tweetal voor het streekvervoer belangrijke en redelijk omvangrijke series gelede bussen.

Symboolwaarde
Het object heeft geen bijzondere symboolwaarde.

Zeldzaamheid

Het object is zeldzaam als één van de weinige bewaard gebleven DAF MBG 200-gelede OV- bussen.

Staat van het object

Het object verkeert in rijdbare staat en is zeer presentabel.

Ensemblewaarde

Niet van toepassing.

Presentatiepotentieel

Het presentatiepotentieel van dit object is aanzienlijk:
- het is een indrukwekkend type
- het heeft een bijzondere uitstraling.

Cultuurhistorische waarde

De gelede bus van dit type heeft in grote aantallen gereden. Het object markeert daarmee nog eens extra de groei van het openbaar vervoer en de rol die de Nederlandse industrie met betrekking tot het type gelede bus uiteindelijk toch kon invullen. Het is van belang dat de BBA 881 bewaard is gebleven en voor de toekomst kan worden behouden.
Waardering doorCommissie
Opmerkingen
Authenticiteit
Status
Motivatie
Waardering doorCommissie
Opmerkingen
MCN - CIME
Sluiten en terug naar zoekresultaten NRME Home Mobiele Collectie Nederland